|
"Groen is niet mijn lievelingskleur"
Gezin fietst langs trekkerhutten
Op de fiets langs trekkershutten? Liesbet Winkelmolen
en Ben Vroom trokken zo samen met dochters Rosa (6) en
Tiba (4) van Stavoren naar Bourtange, de vestingstad in
Zuid Oost Groningen, en nog een stukje door Drenthe. Een
fietstocht langs heel verschillende landschappen en hutten,
vol verrassingen.
Voordat we de pont naar Stavoren nemen, brengen we onze
eerste de nacht door in Bovenkarspel, vlakbij Enkhuizen.
Met storm tegen ploeteren we de eerste middag langs het
IJsselmeer.
Iets voorbij de bekende 'Flora van Bovenkarspel' ligt
onze trekkershut, in Het Streekbos. Het blijkt een recreatieterrein
met een meertje, speelweide, bos en een kantine waar luidruchtige
kinderen patat eten. Tussen de bestellende ouders vragen
wij naar onze trekkershut en krijgen we de sleutel. Naast
de speelweide ligt een greppel met riet en daarachter,
tegen de bosrand, staan vier trekkershutjes op een kluitje.
Twee ervan zijn bevolkt. De speelweide raakt verlaten,
maar wat later zitten een paar jongens van achter de greppel
stokken naar onze hut te gooien. Ik roep dat ze daar mee
moeten ophouden. Dat doen ze, maar ze blijven treiterachtig
kijken en rondhangen. Toch raar, zo'n trekkershut op een
open terrein. Zijn vannacht onze fietsen veilig?
Verderop horen we geschreeuw, piepen van banden. Was
het niet de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen waar conducteurs
regelmatig in elkaar worden geslagen? We zitten midden
in dat gebied. Gelukkig gaat het regenen, de jongens gaan
verderop onder de bomen staan en zijn een uurtje later
helemaal verdwenen. Van mij mag het de hele nacht door
blijven regenen.
De volgende dag zitten we in de volle zon op de boot
naar Stavoren, samen met andere fietsende gezinnen. Een
vrouw naast ons toont ons een artikel in de Enkhuizer
Courant. Het Streekbos wordt 's nachts wegens overlast
afgesloten voor auto's. "Op het recreatieterrein wordt
gehandeld in drugs en gestolen goederen. De overlast bestaat
ook uit crossende auto's, kampvuren en vernielingen. Bezoekers
voelen zich bedreigd." En verderop: "Er zijn kortgeleden
restanten gevonden van een gedumpt xtc-laboratorium. Bijbehorende
vaten met giftige stoffen zijn weggehaald voordat schoolkinderen
's ochtends weer bezit namen van Het Streekbos".
Houten hutjes
Vanaf dat moment staan we gelukkig alleen nog maar op
campings. We fietsen van Stavoren naar Bourtange, de vestingstad
in Zuid Oost Groningen, tegen de Duitse grens. Dwars door
Noord Nederland, van het vlakke Friese land en de heuvels
van Gaasterland via de oude zandruggen bij Steenwijk,
de bossen en heiden van Drente en de uitgestrekte veenkoloniën
naar de zandgronden bij Sellingen, onder Bourtange. We
besluiten de trektocht in Noord Oost Drenthe, in het gebied
van de hunebedden en de meanderende Drentse Aa. Een tocht
met veel variatie, door gebieden met een lange geschiedenis.
De campings hebben twee of drie trekkershutten, sommige
één. Houten hutjes met twee stapelbedden, een gasstelletje,
een tafel, vier stoelen, een veranda en een picknicktafel.
De hutten liggen zo'n 10-40 km van elkaar, voor ons prettige
afstanden. Als jong gezin slepen we nogal wat mee. Liesbet
heeft de kinderen: Tiba in een kinderstoeltje achterop
en Rosa op de aanhangfiets, of omgekeerd. Ik heb veel
bagage, op de fiets en in een bagagekar. Twee fietsen,
toch een hele karavaan.
Officieel, volgens de Stichting Trekkershutten Nederland,
die de hutten promoot en controleert, mag je er maximaal
drie nachten blijven, maar de meeste campings doen daar
niet moeilijk over. De campinghouders, die de hutten exploiteren,
zijn niet altijd even enthousiast over de bezetting en
hebben meestal geen probleem met een langer verblijf.
Eén campinghouder zegt bij aankomst met een royaal gebaar
dat we een half jaar mogen blijven. Maar dat wisten we
nog niet toen we in mei de vakantie planden. Met hulp
van www.trekkershutten.nl, waarop alle hutten te vinden
zijn, zetten we een route uit en twee uur later waren
alle hutten telefonisch gereserveerd. Geen overbodige
luxe, omdat ze in het hoogseizoen vaak bezet zijn. In
sommige hutten was er nog maar plaats voor één nacht,
en er was een omweg via Steenwijk voor nodig om vanuit
Jubbega in het nabij gelegen Appelscha te komen.
Uitzicht op hoosbui
De eerste camping in Friesland, bij Bakhuizen, ligt op
de grens van de glooiende zandruggen van Gaasterland en
het Friese merengebied. Drie vrolijk geverfde houten huisjes
staan op een apart veldje tegen een bebost duintje. Het
ziet er gezellig uit. Ons plekje is een eiland in een
zee van stacaravans. Zo voelt het ook: met de rest, vooral
oudere mensen (het seizoen is nog niet echt begonnen),
hebben we weinig te maken. We hebben onze spullen nog
niet uitgepakt of het begint enorm te hozen. Met open
deur kijken we ernaar. Normaal gesproken zaten we het
einde van de bui af te wachten, in een haastig opgezette
buitentent. Nu spelen Rosa en Tiba met de slaapzakken
op een van de stapelbedden en drinken wij thee bij het
uitzicht. Dit bevalt ons wel.
Ook de volgende ochtend regent het. De hut is klein,
maar het gaat goed. Als Tiba en Rosa aan tafel willen
tekenen, leggen we de toiletspullen, boeken en kaarten
op een bed. De stoelen moeten netjes aangeschoven, anders
kan niemand erdoor. Rosa en Tiba vermaken zich best, en
als het tegen het middaguur droog wordt, fietsen we een
stuk door het open Friese land, dwars door het meer De
Morra en langs Koudum en het piepkleine Molkwerum, mooie
Friese dorpjes. Als er weer regen dreigt, rijden we snel
naar ons hutje terug.
Wat is dat, omgeving?
Via de glooiende bossen en velden van Gaasterland trekken
we oostwaarts naar Sint Nicolaasga, midden in het Friese
merengebied. Onderweg vraag ik Rosa of ze de vakantie
leuk vindt. 'Ik vind de trekkershutten wel leuk, maar
als we fietsen is het overal zo groen', zegt ze. 'En
dat is niet mijn lievelingskleur.'
'Vind jij dat dan wél mooi?' vraagt ze.
'Ja, ik hou erg van een groene omgeving', zeg ik.
'Wat is dat, omgeving?'
'Nou, alles wat je om je heen ziet.'
'Al dat groen? Nou, ik hou niet van omgeving.'
'Alleen als er witte en zwarte vlekken in staan zeker?'
Rosa lacht. Nee, zelfs met witte en zwarte vlekken vindt
ze het niét mooi.
Als we op de camping bij onze hut aankomen, blijkt hij
al bezet. Een foutje. In plaats daarvan mogen we in een
leegstaand zomerhuisje. Een echt huisje, dat is even wat
anders! Net als we binnen zijn begint het weer langdurig
te regenen. De kinderen zetten Sesamstraat aan en wat
later zitten we 'gezellig' met zijn allen op de bank Studio
Sport te kijken, chinees uit Sint Nicolaasga op schoot.
Zelf een plekje zoeken?
Omdat we hier maar één nacht konden blijven, fietsen
we de volgende dag meteen door naar Jubbega, voor opnieuw
één overnachting. Op onze fietskaart ziet het er uit als
kilometers maken door het vlakke Friese land, maar het
tegendeel blijkt waar. We fietsen voortdurend door en
langs natuurgebieden, zoals het Nannewijd bij Oudehaske
en het prachtige Oranjewoud bij Heerenveen, met zijn eeuwenoude
beukenlanen. De lange rechte Schoterlandse compagnievaart,
een afwateringskanaal uit de tijd van de turfwinning,
blijkt een intiem kanaaltje met links en rechts mooie
bomenrijen.
De camping ligt achter een restaurant, dat dicht is.
Op het informatiebord staat dat er op maandag - vandaag
dus - niemand aanwezig is. Een arriverende kampeerder
moet zelf maar een plekje zoeken. Hoe komen we aan de
sleutel van de hut? Een telefoonnummer ontbreekt. Wat
nu?
Liesbet rijdt vooruit en komt gelukkig een kampeerder
tegen die de geheime plek van de sleutel kent, onzichtbaar
op een balkje. Een half uur later komt de eigenaar kijken
of we er al zijn, en ziet dat alles al in orde is. Toch
hou ik het gevoel dat je nooit geheel zeker van de hutten
bent.
Blauwe knopers
De tocht van Jubbega naar De Bult bij Steenwijk, de noodzakelijk
omweg naar Appelscha, blijkt een van de mooiste van de
hele route. Jubbega ligt op de noordelijke zandrug langs
de oude beekdalen van de Tjonger en de Linde, en De Bult
op de zuidelijke zandrug. Vooral de Linde blijkt een prachtig
riviertje. Het slingert door weidse rietvelden waar we
Hooglanders, paarden, en even zelfs een ree zien grazen.
Verderop cirkelen twee buizerds. Wat later kruisen we
voortdurend allerlei zijwatertjes, die het gebied een
biesboschachtig karakter geven.
Door de bossen en over het Doldersummerveld, een grote
hei, bereiken we Us blauwe hiem, een alcoholvrije camping
vlakbij Appelscha. Midden in het bos, vrij klein en met
een groot springkussen, waarop de kinderen meteen enthousiast
rondspringen. Het opvoedkundige karakter van de oude blauwe
knopers is hier nog voelbaar. Als ik de volgende ochtend
nog wat slaperig een krant ga halen en wil afrekenen,
wijst de beheerder me streng op het geldbakje bij het
krantenrek. 'Dat noemen wij zelfredzaamheid!' Ik ben meteen
wakker.
Schreeuwen bij het onweer
Aan het eind van de dag fietsen we over het Aekingerzand,
een open gebied met hei, stuifzand en duinen, midden in
de uitgestrekte bossen. In de verte zien we het bliksemen.
Als het onze kant uitkomt fietsen we zo snel mogelijk
terug naar de hut. Onderweg wordt het snel donkerder,
er steekt een koude wind op en net als we de hut bereiken,
barst het los. Vanaf de veranda zien we de ene flits na
de andere, de donder er vaak meteen achteraan. Nadat de
onweersbui voorbij is, begint het opnieuw hard te waaien
en krijgt de lucht plotseling een diepe grijsgroene kleur,
de aankondiging van een nog langer en heftiger onweer.
Even later knalt het weer onophoudelijk om ons heen, en
staan Tiba en ik opnieuw te schreeuwen bij iedere flits.
Mamma, vinden jullie dat mooi?
Drenthe koestert zijn geschiedenis. We rijden door oude
esdorpen, de boerderijen rond een brink waar vroeger de
schapen overnachtten. In Dwingeloo staat een bord met
uitleg over de brink, de huizen en boerderijen eromheen,
de velden (essen) waar men rogge verbouwde, en de heidevelden
waar de schapen graasden.
Het nabijgelegen Dwingelerveld is na een regenachtige
dag, met vele uren in de hut, sprookjesachtig in het zachte
licht van de vroege avond en de damp die de bossen in
de verte mistige contouren geeft. Een enorme weidsheid
met groene, bruine, gele en beige tinten, afgewisseld
met poeltjes en vennetjes flonkerend in de lage zon.
Als we naar Wezuperbrug doortrekken, komen we door de
esdorpen Meppen en Aalden. Nadat we in Aalden boodschappen
hebben gedaan, rijden we nog even terug voor een rondje
door het oude dorp. Een prachtig gezicht, al die rieten
daken een beetje schots en scheef tussen de eiken. Maar
de kinderen begrijpen dit ommetje niet. Tiba vraagt, als
we onze route weer vervolgen: 'Mamma, waarom hebben
we daar gereden?'
'Dat vinden pappa en mamma mooi', antwoordt
Rosa vanaf de aanhangfiets.
'Mamma, vinden jullie dat mooi?', vraagt Tiba,
vrij neutraal.
'Ja Tiba,' antwoordt Rosa weer, 'grote mensen vinden
dingen mooi die kinderen saai vinden.'
'Wat dan?'
'Omgeving!'
De ijskast
Als we de kinderen achteraf vragen welke hut ze de leukste
vonden, is het die van Wezuperbrug. Hij is wat groter
dan de andere hutten, heeft een afgeschot deel met stapelbedden
en flink wat ruimte met niet alleen een tafel en een gasstel,
maar ook een ijskast. Wel zo prettig, vooral nu het overdag
erg warm is. De boerin klaagt dat de hut bij de laatste
controle door de Vereniging Trekkershutten geen goedkeurende
stempel heeft gekregen. De ijskast is het belangrijkste
obstakel. De Vereniging wil voorkomen dat de hutten te
comfortabel worden. Maar ja, de bezoekers van de hut blijken
de ijskast wel te waarderen. Ze wil hun die luxe niet
ontzeggen.
Op weg naar Sellingen rijden we van de Hondsrug af. Plotseling
gaan de bosrijke heuvels over in platte akkers, zo ver
als het oog reikt. Het veengebied is een eeuw geleden
voor de turfwinning meter voor meter uitgegraven en vervolgens
geschikt gemaakt voor de landbouw. Overal rechte wegen,
velden en kanalen. We rijden door Valthermond, 200 m breed
en 10 km lang. Fantasieloze huizen rechts, velden links.
Oud en nieuw
Gelukkig maakt Bourtange, ons eigenlijke doel, zijn belofte
meer dan waar. Het intieme vestingstadje, dat eeuwenlang
de enige weg door uitgestrekte moerassen verdedigde, is
omringd door hoge wallen en bolwerken. Geen vijand is
er ooit voorbij gekomen. Maar vreemd genoeg is alles hier
nieuw. Nadat het in verval was geraakt, is het in de zestiger
en zeventiger jaren geheel herbouwd. Het pleintje in het
midden, de straatjes in een stervorm eromheen, de versterkte
poorten, het ademt nog steeds de sfeer van vroeger, ook
al valt er geen legermacht meer te vrezen.
Terug door het platte veengebied hebben we wind tegen.
Langzaam naderen we de beboste Hondsrug. De eerste glooiingen
voelen weldadig aan. Kromme weggetjes, een heuveltje,
een beekdal in de late middagzon en dan omhoog, de bossen
in. De kinderen klimmen op het eerste hunebed dat we tegenkomen.
Een tweede hunebed ligt iets verder op een heuveltje,
de enorme stenen nog stevig op elkaar, onder een machtige
eik. Het lijkt alsof de vroegere bewoners deze plek onder
deze boom hebben uitgekozen om er hun doden te begraven.
De zon schijnt rossig op de eik, het hunebed en de velden
eromheen. Een magische plek.
Nogmaals de ijskast
Via Gasselte trekken we naar Schipborg, onze laatste
stop. We rijden langs de moerassen waarin de Drentse Aa
breeduit slingert. De camping heeft de mooist gelegen
trekkershutten. Ze liggen in een bosje, met elk een eigen
open plek met een picknicktafel. Een bospaadje leidt naar
een meertje waar we iedere dag in zwemmen.
De beheerder, die zelf ook trektochten maakt, zit in
het bestuur van de Vereniging Trekkershutten. Hij vraagt
wat we van de hutten vonden en zo komen we vanzelf bij
de ijskast in Wezuperbrug. Hij begrijpt dat wij dit prettig
vonden, maar is er erg beducht voor dat de hutten te comfortabel
worden en daardoor te aantrekkelijk voor een langer verblijf.
Als hutten te lang worden verhuurd, zijn ze veel minder
voor trekkers beschikbaar en kan het hele idee teloor
gaan. Daarom willen ze de hutten graag primitief houden.
Daar zit wat in, vinden wij. Geef ons maar eenvoudige
hutjes, dan trekken wij lekker met zijn viertjes door
Nederland. En de kinderen? Die vonden de vakantie héél
leuk. Ondanks alle omgeving.
Informatie
Route / trekkershutten
De tocht hebben we uitgezet met behulp van landschapsinformatie
uit ANWB landschappenboek Nederland en informatie over
de trekkershutten op www.trekkershutten.nl.
We hebben de hutten telefonisch besproken, wat tot enkele
aanpassingen van de route noopte.
Gefietste afstanden van hut tot hut: 15-40 km.
Trekkershutten
Op veel plaatsen in Nederland, Vlaanderen en Luxemburg
zijn trekkershutten te vinden, vaak op korte afstanden
van elkaar. Kijk voor locaties, adressen, telefoonnummers,
soms ook beschikbaarheid en praktische informatie op www.trekkershutten.nl.
Kosten per nacht: 30-37 euro (prijzen 2004).
Inventaris / zelf meenemen
Een trekkershut is ingericht voor 4 personen. Soms mag
ook een 5e persoon overnachten, bijv. een kind. Aanwezig
in trekkershutten: 2 stapelbedden (4 slaapplaatsen) met
matrassen en kussens, 2 pits gasstel, licht en stopcontact,
tafel, stoelen, picknickbank of tafel met tuinstoelen,
afwasteil, waslijn en jerrycan. Sommige hutten hebben
verwarming. Soms zijn er pannen beschikbaar tegen extra
betaling.
Zelf o.a. meenemen: slaapzakken of dekens met lakens,
kussenslopen, pannen, borden, bestek, bekers
Er bestaan ook 'trekkershutten-plus', op een beperkt
aantal campings. Zij zijn iets groter, hebben meer comfort,
waaronder water, een complete keukenuitrusting en een
ijskast.
Fietsen, aanhangfiets
Twee Koga Myata Randonneurs, één met kinderzitje en Add
+ bike aanhangfiets (de enige die boven de bagagedrager
ruimte overlaat voor een kinderzitje), de andere met Burley
bagagekar.
Kaarten
ANWB/VVV toeristenkaarten van de verschillende provincies
(1:100.000).
Vervoer
Heenreis: trein Bovenkarspel, fietsen mee in de trein
(niet tijdens spitstijden). Pont Enkhuizen-Stavoren: 2
of 3x ('s zomers) per dag, zie www.veerboot.info.
Terugreis: Trein Assen (± 20 km van Schipborg)
Literatuur
Gerrit Jan Zwier: ANWB
landschappenboek Nederland - Sporen van de geschiedenis.
(ANWB 2003)
|
|